God is de gedachten van de mens
Er is oorlog. Al eeuwen. In naam van God, zeggen ze.
Maar ik zie geen god.
Ik zie mensen.
Mensen met vlaggen, wapens, slogans en heilige boeken,
die als messen snijden.
Geloof leeft niet buiten de mens.
God spreekt niet uit de hemel,
maar uit de mond van zij die denken dat ze Hem begrijpen.
En daar begint het.
Daar begint de waanzin.
Want zonder mensen
geen kerk, geen moskee, geen tempel, geen Torah, geen Thora-staat.
Zonder mensen
geen jihad, geen kruistocht, geen
‘defensieve genocide’.
Zonder mensen geen God die zegt: “dood je vijand, want Ik wil het zo.”
De mens interpreteert.
En dus ontspoort her.
Altijd.
Want de mens maakt van zijn angst een geloof.
Van zijn pijn een profetie.
Van zijn machtsdroom een gebed.
En noemt het dan waarheid.
En wie die waarheid niet deelt?
Die moet branden. Verdwijnen. Weg.
God wil het. Toch?
Nee.
Dit is geen goddelijk plan.
Dit is geen hemelse straf.
Dit is niets meer dan het falen van de mens in vermomming van vroomheid.
Massahysterie, heilige oorlog,
een premier die zijn volk meesleurt
in een wraakfantasie,
terwijl hij zelf allang niet meer weet
wat vrede betekent.
En tóch stemmen ze weer op hem.
Waarom?
Omdat hij belooft hen te leiden.
Omdat angst altijd luistert naar wie het hardst schreeuwt.
Is dit niet het bewijs dat er geen God is,
alleen de mens, en diens vermogen om te kiezen?
Want als God bestaat,
en dit allemaal maar laat gebeuren,
dan is Hij óf machteloos
óf medeplichtig.
Misschien moeten we eindelijk toegeven:
de enige God die telt
is het geweten van de mens.
En dat moet ontwaken.
Niet in gebed,
maar in verzet tegen het misbruik van geloof.
Laat de heilige boeken maar even liggen.
Pak elkaar bij de hand.
Kijk je vijand in de ogen.
Zie: ook dat is een mens.
Even feilbaar. Even bang.
Misschien moeten we God loslaten,
zodat we eindelijk kunnen worden
wie we werkelijk hadden moeten zijn.
Reacties
Een reactie posten